F. Starik (1958-2018) was schrijver, dichter, zanger en kunstenaar. Hij studeerde aan Rietveld Academie en Rijksacademie, fotografie en mixed media. In 1987 verscheen zijn officiële debuut Nepvuur (In de Knipscheer), spoedig gevolgd door de geruchtmakende bloemlezing Maximaal. Daarbij richtte hij op de Amsterdamse Rozengracht het Starik Museum van kleine werken op. In 1993 verscheen zijn tot dusver enige roman in briefvorm, Mijn Leven Als Museum. In 2000 verscheen De zwaaiende fietser op zestien onopvallende straathoeken in het Amsterdamse stadsdeel Westerpark. Vanaf 2002 beheerde Starik de Amsterdamse Poule des Doods, een groep dichters van wisselende samenstelling die bij eenzame uitvaarten gedichten schrijft en voordraagt. Het boek daarover, De eenzame uitvaart, met daarin een vijfentwintigtal verslagen en de bijbehorende gedichten van de deelnemende dichters, verscheen in 2005 bij uitgeverij Nieuw Amsterdam. In 2011 verscheen het tweede deel, Een steek diep. In maart 2019, een jaar na zijn overlijden, verscheen Klaar, het aangrijpende boek over zijn dementerende moeder en zijn eigen confrontatie met de dood dat door DWDD werd verkozen tot een van de beste boeken van die maand. Starik trad zeer frequent op, zowel solo als met muzikanten, zoals de Willem Kloos Groep, Cor Vos en Desmond Haneveer. Starik was te zien op festivals als Dichter aan huis, Lowlands, De Nacht van de Poëzie en Crossing Border. Hij schreef veelvuldig poëzie in opdracht. Een aantal jaar geleden werd The Floating Poetry Room opgeleverd, een verblijfsruimte op IJburg van de Iraanse architect Siah Armajani met in het hekwerk een gedicht van zijn hand. De jury van de Amsterdamprijs voor de Kunst 2009 'acht Frank Starik de burgemeester van de achterkant van Amsterdam. Als schrijver, zanger, dichter en beeldend kunstenaar richt hij zijn aandacht op datgene waar de meeste mensen aan voorbij gaan. "Gewone" straten (Staatsliedenbuurt) vormen in zijn werk een rijk van verwondering. Hij heeft in zijn geschreven werk een volstrekt eigen toon, die voortkomt uit een analytische blik die vol mededogen is. Starik ziet alles, noemt de pijnlijkste details, maar veroordeelt niets. Hij viert op die manier de kracht van het ongewone, en laat zien dat er schoonheid schuilt in mislukking. Hij is daarnaast hoofd van de stichting de Eenzame Uitvaart, waarbij hij dichters vraagt een gedicht te schrijven en voor te dragen bij uitvaarten waar anders niemand zou komen opdagen. Stariks grensoverschrijdende activiteiten zorgen ervoor dat hij in zijn beeldende kunst de taal een nieuwe rol geeft en de poëzie een rol geeft die werkelijk ingrijpt in de samenleving, zoals dat gebruikelijker is in de beeldende kunst. Starik geeft collega-dichters een rol die even vreemd en intrigerend is als het werk van deze schrijver, dichter en kunstenaar zelf.'