Niets in zicht
In 1954 verscheen Niets in zicht voor het eerst in Duitsland. Het is het debuut van Jens Rehn, die gedurende de oorlog als marineofficier op een onderzeeboot diende en gevangen was genomen door de geallieerden. Dit literaire meesterwerk werd jubelend ontvangen door pers en tijdgenoten als existentialistische aanklacht tegen de oorlog en is nu eindelijk vertaald in het Nederlands.
Niets in zicht vertelt het verhaal van twee mannen in een roeiboot midden op de Atlantische Oceaan. Een Amerikaanse officier die in de openingsscène een arm verliest, en een Duitse marinier. De hoop op redding wordt met de dag kleiner, en hun voorraad proviand, bestaande uit een fles whisky, wat kauwgom en chocola, en een paar pakjes sigaretten, slinkt rap. De mannen, 'de eenarm en de ander', zijn overgeleverd aan elkaar, hun herinneringen en gedachten en de vraag of het leven wel de moeite waard is geweest.